Bij het opzetten van uw eigen draadloze LAN is het erg belangrijk om deze te beschermen. Dit voorkomt niet alleen ongewenste verbindingen met uw netwerk, maar ook het wijzigen van de instellingen.
Het is nodig
netwerk kabel
instructies:
Stap 1
Sluit uw Wi-Fi-router aan op wisselstroom en schakel deze apparatuur in. Sluit de router aan op de computer van waaruit u gaat installeren. Gebruik hiervoor een netwerkkabel. Steek de ISP-kabel in de internet- of WAN-connector.
Stap 2
Open de handleiding van de wifi-router en zoek daarin het IP-adres van dit apparaat op. Start de browser en voer de nummers uit de instructies in de adresbalk in. Druk op de Enter-toets. Vul de velden Login en Password in met de vereiste waarden, die ook in de gebruikershandleiding staan.
Stap 3
Sommige routermodellen bieden aan om de accountnaam en het wachtwoord onmiddellijk te wijzigen. Volg deze procedure. Als deze optie niet beschikbaar is, opent u het menu Geavanceerde instellingen of Beveiliging. Voer de nieuwe gegevens in die nodig zijn om toegang te krijgen tot de apparaatinstellingen. Zorg ervoor dat u uw wijzigingen opslaat en uw wifi-router opnieuw start.
Stap 4
Besteed speciale aandacht aan de beveiligingsinstellingen van het draadloze toegangspunt. Inderdaad, om toegang te krijgen tot de instellingen van de router, moet een aanvaller er verbinding mee maken, want alleen jij kunt een bekabelde verbinding maken. Selecteer bij het configureren van het menu Draadloze instellingen het beste beveiligingstype. We raden aan om WAP- of WPA2-Personal-protocollen te gebruiken.
Stap 5
Zorg ervoor dat u een sterk wachtwoord invoert. Het wordt aanbevolen om hiervoor niet alleen Latijnse letters en cijfers te gebruiken, maar ook speciale tekens, zoals $ en &. Merk op dat hoe langer het wachtwoord, hoe moeilijker het is om te raden.
Stap 6
Om de beveiliging van de Wi-Fi-router te vergroten, opent u het menu Beveiliging en voert u de MAC-adressen in van apparaten die verbinding mogen maken met deze apparatuur. Sla de instellingen op en start de router opnieuw op. Open regelmatig de webinterface en controleer de lijst met aangesloten computers.