Het Basic Input / Output System, of BIOS, wordt gebruikt om een computer op te starten en geeft het besturingssysteem toegang tot zijn hardwarebronnen. Als de computer een videocamera heeft, maar om de een of andere reden niet werkt, moet u controleren of deze is ingeschakeld in het BIOS.
instructies:
Stap 1
Het BIOS wordt ingevoerd op het moment dat de computer opstart. Meestal wordt hiervoor op de Del-toets gedrukt, het bijbehorende opschrift verschijnt onderaan het scherm: Druk op Del om de instellingen te openen. Andere toetsen kunnen ook worden gebruikt, bijvoorbeeld F1, F2, F3, F10, Esc of de combinatie Ctrl + alt="Image" + Esc.
Stap 2
Als het je lukt om in het BIOS te komen, zie je een blauw of grijs venster met verschillende tabbladen. Zoek het gedeelte Geavanceerd en navigeer ernaar met de toetsen Rechts en Links. Selecteer in dit gedeelte het item Configuratie apparaat aan boord.
Stap 3
Zoek de regel Onboard Camera in Configuratie van Onboard Device. Daarnaast moet de waarde worden ingesteld op Ingeschakeld. Als Uitgeschakeld wordt weergegeven, stelt u de gewenste waarde in met de toetsen Omhoog en Omlaag.
Stap 4
Sla de gewijzigde instellingen op. Om dit te doen, drukt u op F10 of selecteert u het item Opslaan en setup afsluiten. Bevestig in het venster dat verschijnt het opslaan van de wijzigingen door Y in te voeren en op Enter te drukken. Na het opnieuw opstarten zou het besturingssysteem de camera moeten zien.
Stap 5
Als de camera is ingeschakeld in het BIOS, maar nog steeds niet werkt, zoek dan naar het item OS installeren in het BIOS en stel de waarde Voltooien ernaast in. Als Start is geselecteerd in plaats van Voltooien, werkt de camera niet.
Stap 6
In het geval dat u niet veel instellingen in het BIOS vindt, ziet u hoogstwaarschijnlijk een onvolledige versie. Probeer op Ctrl + F1 te drukken om alle informatie weer te geven.
Stap 7
Heel vaak zijn cameraproblemen niet gerelateerd aan het BIOS, maar aan het ontbreken van de benodigde stuurprogramma's. Controleer of Windows de camera kan zien. Klik hiervoor met de rechtermuisknop op het pictogram "Deze computer" op het bureaublad en selecteer "Eigenschappen" in het contextmenu en vervolgens "Hardware" - "Apparaatbeheer". Zoek naar een apparaat met een geel uitroepteken of vraagteken. Dubbelklik erop, selecteer het tabblad "Driver" en klik op de knop "Stuurprogramma opnieuw installeren".