Als de overgrote meerderheid van de gebruikers bekend is met een concept als "driver", dan weet niet iedereen waar ze voor zijn. Vaak werken gebruikers, nadat ze het vereiste stuurprogramma eenmaal hebben geïnstalleerd, het nooit bij zonder de noodzaak ervan in te zien.
Een stuurprogramma is speciale computersoftware waarmee het besturingssysteem (soms een ander programma) toegang heeft tot de hardware van alle apparaten.
Het zijn stuurprogramma's die een cruciale rol spelen bij het juiste gebruik van verschillende apparaten die een integraal onderdeel zijn van een personal computer. Bovendien zijn stuurprogramma's ook van cruciaal belang voor software, waardoor het de mogelijkheid krijgt om hardwarebronnen te gebruiken. We kunnen dus zeggen dat ze een soort bruggen zijn, een verbinding tussen de software- en hardware-onderdelen van de computer.
Helaas besteden veel gebruikers niet genoeg aandacht aan het bijwerken van stuurprogramma's, omdat ze het als een onnodige behoefte beschouwen, terwijl ze zich tegelijkertijd zorgen maken over het gebruik van de nieuwste versies van hun favoriete programma's. Door stuurprogramma-updates uit te brengen, elimineren fabrikanten ten eerste tekortkomingen en fouten die in eerdere versies zijn gemaakt, ten tweede lossen ze compatibiliteitsproblemen op met nieuwe versies van besturingssystemen en ten derde voegen ze nieuwe functionaliteit toe.
Zonder de juiste stuurprogramma's kan geen enkel apparaat volledig werken (of helemaal niet). Dergelijke software bestaat voor randapparatuur (printers, scanners), interne apparaten (videokaart, geluidskaart), voor bussen (bijvoorbeeld USB).
Vaak liggen problemen bij de bediening van een bepaalde apparatuur niet in de apparatuur zelf, maar in de gebruikte stuurprogramma's. Door verschillende systeemfouten kunnen ze defect raken. Het is de stuurprogrammacontrole die een van de eerste stappen zou moeten zijn bij het diagnosticeren van computerhardwarestoringen.
Om het stuurprogramma bij te werken, selecteert u "Start" -> "Configuratiescherm" -> "Apparaatbeheer", selecteert u een specifiek apparaat en klikt u op de overeenkomstige knop op de werkbalk.