Een macro is een speciaal programma waarmee u verschillende repetitieve acties in een toepassing kunt uitvoeren, u kunt bijvoorbeeld een macro maken in Microsoft Office-programma's om dezelfde acties uit te voeren.
Noodzakelijk
Microsoft Office
instructies:
Stap 1
Maak bijvoorbeeld een macro in Excel. Hiermee kunt u een reeks uitgevoerde bewerkingen opslaan en deze in de toekomst met één opdracht uitvoeren. Als u een macro wilt maken, plant u de volledige workflow die u als macro wilt opslaan.
Stap 2
Houd er rekening mee dat absoluut alle acties worden opgeslagen, rekening houdend met het corrigeren van fouten en het annuleren van bewerkingen. Voer de opdracht "Macro" - "Start opname" uit het menu "Extra". Voer in het venster "Macro opnemen" dat verschijnt de naam in van de macro die moet worden gemaakt. Klik in het veld "Toetsenbordsnelkoppeling" op de knoppen waarmee u de macro in de toekomst wilt uitvoeren. Vul vervolgens het veld "Opslaan in boek" in. Klik OK. Daarna begint de opname van de macro.
Stap 3
Voer de bewerkingen uit die u wilt opslaan en wijs vervolgens de macro toe aan de knop. Nadat u alle noodzakelijke acties hebt uitgevoerd, klikt u op de knop op de werkbalk "Opname stoppen". U kunt de gemaakte macro uitvoeren met de toegewezen sneltoets of met behulp van het menu "Extra" - "Macro". U kunt de uitvoering van een macro ook toewijzen aan een knop of object.
Stap 4
Wijs de macro toe aan de knop. Excel heeft de mogelijkheid om uw eigen elektronische formulieren te maken. Om dit te doen, moet u het configuratiescherm "Formulieren" inschakelen. Selecteer in dit paneel het gereedschap "Knop". Teken een knop op de gewenste plaats op het werkblad.
Stap 5
Selecteer in het dialoogvenster dat verschijnt de optie "Macro toewijzen" en selecteer de gemaakte macro, klik op "OK". Er is een knop met een toegewezen macro gemaakt, u kunt de tekst wijzigen of de macro opnieuw toewijzen met behulp van het contextmenu.
Stap 6
Wijs een macro toe aan een bestaande knop op de werkbalk. Selecteer hiervoor het menu "Beeld" - "Werkbalken" - "Instellingen". Roep het contextmenu op de geselecteerde knop op, selecteer de optie "Macro toewijzen". Selecteer de macro die u eerder hebt gemaakt, klik op OK.