Tegenwoordig is er een groot aantal verschillende diensten beschikbaar op internet, van sociale netwerken tot elektronische uitwisselingen en online games. Dergelijke services worden gebouwd met behulp van client-servertechnologie. De clientsoftware toont de gegevens die van de server zijn ontvangen en stuurt hem ook verzoeken om een actie uit te voeren. Problemen die ontstaan bij het gebruik van dergelijke systemen kunnen zowel worden veroorzaakt door een storing in de client als door slechte kwaliteit of het ontbreken van een verbinding met de server. Om de locatie van het probleem te identificeren, is de eerste stap het controleren van de ping naar de server.
Het is nodig
Het ping-hulpprogramma dat bij de meeste besturingssystemen wordt geleverd
instructies:
Stap 1
Open het consoleprogramma. Klik in Windows op de Start-knop (op de taakbalk). Selecteer Uitvoeren in het menu dat verschijnt. Het dialoogvenster voor het starten van het programma wordt geopend. Voer in het vak Openen cmd in. Klik OK. Bij het werken in grafische shells in UNIX-achtige systemen zullen de stappen vergelijkbaar zijn. Dus wanneer u in KDE werkt, moet u op de widgetknop voor het starten van toepassingen klikken (in de regel wordt deze ook in de taakbalk geplaatst) en het menu-item "Opdracht uitvoeren" selecteren (of "Opdracht uitvoeren" in de Russische interface). Voer in het startdialoogvenster dat verschijnt de naam in van de uitvoerbare module van de terminalemulator (bijvoorbeeld xterm, uxterm, konsole) en druk op Enter. U kunt ook naar de console overschakelen door op een van de sneltoetsen Ctrl-Alt-F1 tot Ctrl-Alt-F12 te drukken.
Stap 2
Bekijk de verwijzing naar de ping-opdracht. Voer in een console- of terminalemulator de tekenreeks "ping" in. Druk op de Enter-toets. De ingebouwde helptekst van de opdracht wordt weergegeven in de console. Op UNIX-achtige systemen kunt u meer informatie krijgen door de commando's "man ping" of "info ping" te typen. Als u wilt, kunt u hulp naar een tekstbestand schrijven door de opdracht "ping>" uit te voeren. Let bij het lezen van de help vooral op de parameters die het aantal verzoeken bepalen dat door het commando wordt verzonden, de time-to-live (Time To Live of TTL) en de keuze van pakketroutes.
Stap 3
Controleer de ping naar de server. Voer de ping-opdracht in de console in, met vermelding van de vereiste parameters en de hostnaam of het IP-adres. Wanneer een symbolische hostnaam als parameter wordt doorgegeven, zal ping deze automatisch omzetten in een IP-adres. Hiervoor worden de tools gebruikt die zijn gespecificeerd in de huidige configuratie van het netwerksubsysteem. Wacht tot de opdracht is voltooid. Als aan de opdracht geen parameter is doorgegeven die het aantal te verzenden verzoeken bepaalt, moet de uitvoering mogelijk worden onderbroken. Druk in dit geval op de sneltoets Ctrl + C. Analyseer de ping-output.