De systeemeenheid is een element dat de interne onderdelen van de computer tegen beschadiging beschermt en de gewenste temperatuur in de behuizing handhaaft. Gewoonlijk betekent een systeemeenheid het geheel van alle apparaten die in de behuizing zijn geïnstalleerd.
De systeemunits zijn gebaseerd op de volgende materialen: aluminium, kunststof en staal. Dit geldt voor de serieproductie van computerkasten. Plexiglas of hout worden soms gebruikt om systeemeenheden te verbeteren. Een standaard systeemeenheid is ontworpen om op een bepaald type moederbord te passen. Dit vergemakkelijkt het proces van het kiezen van een behuizing voor een computer en het installeren van de benodigde hardware. Moderne systeemeenheden hebben een groot aantal eigen poorten. De meest gebruikte poorten zijn USB, koptelefoon, microfoon en diverse geheugenkaarten. Uiteraard bevat de standaard koffer slots voor het aansluiten van dvd-drives, indicatoren van de harde schijf en knoppen voor het aan- en herstarten van de computer. In de systeemeenheid is een moederbord geïnstalleerd. Hierop worden vervolgens alle andere computerapparaten aangesloten. De voeding is los van het moederbord aangesloten. Dit apparaat heeft een AC-poort. Het levert spanning aan alle interne computerapparatuur. Gewoonlijk worden extra ventilatoren in de behuizing van de systeemeenheid geïnstalleerd. Hun doel is om de optimale temperatuur in het blok te garanderen. Dit is nodig om oververhitting van de interne apparaten te voorkomen door constant lucht van buitenaf te blazen. De afmetingen van systeemblokken kunnen heel verschillend zijn. Als we het hebben over nettops, dan lijken de behuizingen van deze computers uiterlijk op een kleine wifi-router. Er zijn verticale en horizontale typen systeemeenheden. De klassieke afmetingen voor het BigTower-formaat zijn 190 × 482 × 820. Soms vind je koffers met afmetingen 173 × 432 × 490 of 533 × 419 × 152 (horizontaal blok).