In computernetwerken, waar een groot aantal personal computers is verenigd in een domein of een gemeenschappelijke groep, wordt het soms nodig om de toegang tot een bepaalde computer te blokkeren. Hiervoor wordt zowel hardware- als software-ontkoppeling van het netwerk gebruikt, waardoor u verzoeken van andere computers of internetnetwerken kunt beperken of volledig kunt uitsluiten.
instructies:
Stap 1
Voor het organiseren van de uitwisseling van netwerkpakketten is de netwerkkaart van de computer verantwoordelijk, deze kan extern zijn of ingebouwd in het moederbord (systeemkaart). De uitgang van de netwerkkaart is gemakkelijk te herkennen aan de specifieke rechthoekige connector aan de achterkant van de systeemeenheid. Er staat meestal een indicator voor netwerkactiviteit ernaast. Om de toegang tot uw computer vanaf een aangesloten netwerk (internet of lokaal) radicaal te stoppen, koppelt u de kabel los van de netwerkkaart. Deze procedure kan worden uitgevoerd met de computer aan of uit. Gewoonlijk wordt een transparante connector aan het uiteinde van de kabel bevestigd, door op de vergrendeling te drukken, wordt de kabelhaak losgemaakt en kan deze gemakkelijk worden losgekoppeld.
Stap 2
De directe uitschakelmethode is echter niet altijd handig en dan is het beter om de software programmatisch uit te schakelen. Bepaal hiervoor welk netwerk u moet uitschakelen. Normaal gesproken kan een pc op meerdere netwerken tegelijk zijn aangesloten. Bijvoorbeeld naar een lokaal netwerk en internet. Voor elk van hen in Windows-besturingssystemen worden de bijbehorende verbindingen gemaakt, met de standaardnamen "Local Area Connection", "Local Area Connection 2", enz. Om de eigenschappen van deze verbindingen te zien en te beheren, gaat u naar het Configuratiescherm van Windows en opent u "Netwerkverbindingen".
Stap 3
In het geopende venster "Netwerkverbindingen" ziet u alle actieve netwerken van de computer. Selecteer de verbinding waarin u geïnteresseerd bent, klik met de rechtermuisknop op de bijbehorende snelkoppeling. Klik in het vervolgkeuzemenu dat verschijnt op het item "Uitschakelen". Deze opdracht stopt de werking van het netwerk dat u hebt geselecteerd en het verbindingspictogram verandert van kleur in "inactief" (grijs). De bewerkingen voor het inschakelen van het netwerk zijn vergelijkbaar, met het enige verschil dat u in het vervolgkeuzemenu op het item "Inschakelen" klikt.
Stap 4
Een ander middel om het geselecteerde netwerk op de computer te blokkeren, is het gebruik van speciale programma's - firewalls. Deze multifunctionele programma's zijn ontworpen voor uitgebreide netwerkbeveiliging en diagnose en stellen u in staat de toegang tot het netwerk volledig te blokkeren. Als u bijvoorbeeld het programma Eset Smart Security als voorbeeld gebruikt, werkt de ingebouwde firewall standaard in filtermodus (het netwerk is actief en gefilterd op bedreigingen). Door de opdracht "Blokkeer netwerkverkeer" aan te roepen vanuit het contextmenu van de toepassing, stopt u programmatisch de interactie met netwerken.