Om je eigen lokale netwerk op te zetten, moet je de computers correct met elkaar verbinden. Meestal worden hiervoor netwerkhubs of hun verbeterde analogen gebruikt.
Noodzakelijk
netwerkkabels
instructies:
Stap 1
Als u netwerkcomputers niet met internet hoeft te verbinden, schaf dan een hub aan. Dit apparaat moet een voldoende aantal LAN-connectoren hebben. Sluit de netwerkhub aan op het lichtnet nadat deze op de gewenste locatie is geïnstalleerd.
Stap 2
Koop het benodigde aantal netwerkkabels van de opgegeven lengte met connectoren aan beide uiteinden. Als u een twisted pair-crimper hebt, koop dan een netsnoer en RJ-45-connectoren. Maak zoveel van uw eigen netwerkkabels als nodig is.
Stap 3
Zet de computers aan en sluit ze aan op de hub. Om dit te doen, steekt u het ene uiteinde van de kabel in de LAN-poort op de netwerkinterfacekaart van uw computer en het andere in een vergelijkbare connector op de hub. Zorg ervoor dat de connector stevig vastzit met de speciale vergrendeling. Het is noodzakelijk om te voorkomen dat de kabel per ongeluk uit de sleuf wordt losgekoppeld.
Stap 4
Wacht terwijl het besturingssysteem een nieuwe netwerkverbinding detecteert. Stel deze verbinding in. Meestal worden bij dit schema van het bouwen van een lokaal netwerk vaste IP-adressen gebruikt. Hierdoor heb je snel toegang tot de computer die je wilt, zonder dat je er elke keer naar hoeft te zoeken in Network Discovery. Open de lijst met actieve netwerkverbindingen. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de gewenste netwerkkaart en selecteer "Eigenschappen".
Stap 5
Open nu de TCP / IP-instellingen. Activeer de optie Gebruik het volgende IP-adres. Voer de numerieke waarde in voor het permanente IP-adres. Configureer de rest van de computers op dezelfde manier. Het is beter om IP-adressen te gebruiken die overeenkomen met de eerste drie segmenten. Gebruik eenvoudige combinaties zoals 10.10.10.4 om het invoeren van adressen te vergemakkelijken. Om een lijst met netwerkmappen op een andere computer te openen, drukt u tegelijkertijd op de toetsen "Start" en R. Typ / 10.10.10.4 in het veld dat verschijnt.