Een modem is een randapparaat dat wordt gebruikt om informatie over een telefoonlijn te verzenden. Het woord zelf is afgeleid van de afkorting "modulator-demodulator".
instructies:
Stap 1
Modems worden op basis van hun ontwerp onderverdeeld in externe, interne en ingebouwde modems. Externe modems worden aangesloten via USB-, COM- of LPT-poort, of via de RJ-45-connector in de netwerkkaart (Ethernet-interface). Ze hebben meestal een aparte voeding, maar er zijn modems die via USB worden gevoed. Interne modems worden op het moederbord van de computer geïnstalleerd met een van de volgende interfaces: PCI, PCI-E, PCMCIA, ISA, CNR of AMR. Ingebouwde modems zijn een onderdeel van het apparaat waarin ze zijn ingebouwd, zoals een laptop.
Stap 2
Volgens hun werkingsprincipe zijn modems onderverdeeld in hardware, software en semi-software. In hardwaremodems wordt al het werk uitgevoerd vanwege de computer die erin is ingebouwd. Bovendien bevat het alleen-lezen geheugen (ROM), het bevat het microprogramma dat de controle uitvoert. In softwaremodems worden alle taken uitgevoerd door het programma en wordt de rekenbelasting uitgevoerd door de centrale processor. Bij semi-softwaremodems voert de centrale verwerkingseenheid van de computer slechts een bepaald deel van de taken uit.
Stap 3
Naar type aansluiting worden modems onderverdeeld in: - inbelmodems voor de telefoonlijn; - ISDN-modems (bedoeld voor digitale telefoonlijnen); - DSL-modems (ontworpen om huurlijnen te creëren, er wordt gebruik gemaakt van een telefoonnetwerk, ze werken in een ander frequentiebereik dan dat van inbelmodems voor telefoonlijnen); - kabelmodems (voor hun werking worden speciale kabellijnen gebruikt); - radiomodems (gebruik een radiokanaal voor hun werk); - cellulaire modems (werken op basis van GPRS, EDGE, 3G, enz., vaak gemaakt in de vorm van een sleutelhanger); - satelliet (werken met een satellietsignaal); - PLC (voor werk worden elektrische netwerkkabels gebruikt).