Wanneer u het programma voor de eerste keer start, bevindt de werkbalk zich aan de linkerkant van het scherm. U kunt het paneel verplaatsen, maar ook verbergen en opnieuw weergeven in het menu Venster> Extra.
De tools in dit paneel worden gebruikt om objecten in Adobe Illustrator te maken, selecteren en bewerken. Sommige tools hebben opties die u opent door te dubbelklikken op de tool.
Het kleine driehoekje in de rechterbenedenhoek van het gereedschapspictogram geeft aan dat het een vervolgkeuzemenu heeft waarin extra gereedschappen zijn verborgen. Om verborgen hulpmiddelen te zien, klikt u op het zichtbare hulpmiddel en houdt u ingedrukt totdat het vervolgkeuzemenu wordt geopend. Om de naam van de tool te zien, beweegt u de muisaanwijzer eroverheen.
U kunt op de dubbele pijl bovenaan het paneel klikken om te schakelen tussen weergaven met één en twee kolommen.
Om een groep verborgen gereedschappen los te koppelen van het hoofdpaneel, klikt u op de pijl aan de rechterkant van het vervolgkeuzemenu.
Er zijn verschillende manieren om de gewenste tool te kiezen:
- klik er gewoon op (als je een tool nodig hebt uit het vervolgkeuzemenu, houd dan ingedrukt)
- houd de [Alt]-toets ingedrukt en klik om te schakelen tussen tools in het vervolgkeuzemenu zonder het te openen
- sneltoetsen gebruiken
Voor de meeste tools ziet de cursor er hetzelfde uit als het pictogram, maar ze hebben allemaal een ander actiepunt voor activering. Maar u kunt de cursor veranderen in een dradenkruis voor nauwkeuriger werk. Ga hiervoor naar Bewerken> Voorkeuren> Algemeen en selecteer Precieze cursors gebruiken, of druk gewoon op de [Caps Lock]-toets op uw toetsenbord.
