De opdrachtregelinterface is een op tekst gebaseerde interface waarmee u toegang hebt tot verschillende uitvoerbare bestanden van het besturingssysteem, en deze rechtstreeks kunt openen, zonder tussenliggende toepassingen. Deze interface wordt meestal "terminal" genoemd en de verschillende implementaties ervan zijn aanwezig in bijna elk besturingssysteem, inclusief grafische.
instructies:
Stap 1
In Windows is het invoeren van de opdrachtregelinterface heel eenvoudig - het duurt slechts twee stappen. Druk eerst op de WIN-toets en, zonder deze los te laten, op de toets R. Deze combinatie brengt het dialoogvenster "Programma uitvoeren" naar voren. Een andere optie voor deze stap is om op de knop "Start" te klikken en "Uitvoeren" te selecteren in het menu.
Stap 2
Typ in het invoerveld van het dialoogvenster dat verschijnt drie Latijnse letters "cmd" (dit is een afkorting voor commando) en druk op de Enter-toets of de "OK"-knop. Als gevolg hiervan verschijnt een terminalvenster met een opdrachtregel op het scherm.
Stap 3
Andere besturingssystemen gebruiken verschillende sneltoetsen om de CLI te openen. Druk in Mac OS bijvoorbeeld eerst op de CTRL-toets en de SPACE-toets. Deze combinatie roept het Spotlight-hulpprogramma op. Typ vervolgens in het invoerveld het commando "terminal" (zonder aanhalingstekens) en druk op Enter.
Stap 4
Er is een alternatief voor deze optie - in het menu "Programma's", selecteer "Hulpprogramma's" en klik op "Terminal".
Stap 5
En in Linux Ubuntu, om de opdrachtregelinterface te openen, moet u op de toetsencombinatie CTRL + alt="Image" + F1 drukken (behalve F1, u kunt de functietoetsen van F1 tot F6) of CTRL + alt=" Image" + T. In dit besturingssysteem is het mogelijk om een terminalemulator (Gnome Terminal) te gebruiken. Om het te starten in het menu "Toepassingen", selecteert u het item "Standaard" en vervolgens het item "Terminal".