Werken met kop- en voetteksten is de meest gebruikte aanvullende opmaakoptie in een tekstdocument. Dit zijn de gebieden van de boven- en ondermarge van de pagina, waar informatie over het document staat: titel, onderwerp, auteur, datum, paginanummer. Meer informatie over het toevoegen van de laatste.
instructies:
Stap 1
Zoek in het bovenste paneel het tabblad "Invoegen" en vervolgens de groep "Kop- en voetteksten". Klik op de opdracht Koptekst of Voettekst en selecteer het ontwerp. Om tekst toe te voegen, klikt u op de opdracht Koptekst en voettekst bewerken.
Stap 2
Nadat u tekst aan de kop- en voettekst hebt toegevoegd, gaat u verder met het bewerken van het paginanummer. Klik op de groep "Paginanummer" en selecteer de positie (boven, onder).
Stap 3
Klik op de opdracht Paginanummers opmaken. Kies in het menu welke tekens (Latijnse of Arabische cijfers, een ander systeem) het paginanummer zullen weergeven. Wanneer u de optie "Hoofdstuknummer opnemen" inschakelt, kunt u kiezen hoe de hoofdstuktitel wordt opgemaakt.
Stap 4
Als u niet vanaf de eerste pagina van het document wilt beginnen, maar bijvoorbeeld vanaf de derde (de eerste dient vaak als titelpagina), vinkt u in de onderste kolom het vakje aan naast de optie "begin met…" en voer in het veld het nummer van de documentpagina in, die de eerste wordt.
Stap 5
Klik op "OK" om de instellingen op te slaan.