Bij het opzetten van uw eigen lokale netwerk moet u de bedrijfsparameters van bepaalde computers correct selecteren. Dit is nodig om gedeelde bronnen te creëren en snel informatie uit te wisselen tussen pc's.
instructies:
Stap 1
Zorg eerst voor zichtbaarheid van computers binnen het lokale netwerk. Open hiervoor het submenu "Netwerk en internet", dat zich in het menu "Configuratiescherm" bevindt. Ga naar het Netwerkcentrum en open Geavanceerde instellingen voor delen wijzigen. Selecteer het profiel Thuis of Werk als u een van deze typen hebt opgegeven bij het configureren van uw lokale netwerk.
Stap 2
Zoek en activeer het item 'Netwerkdetectie inschakelen' door het vakje ernaast aan te vinken. Zoek nu het submenu "Toegang tot gedeelde mappen". Schakel delen in door de bijbehorende optie te activeren. Klik op de knop "Wijzigingen opslaan". Open dit menu opnieuw en controleer of de opgegeven opties zijn toegepast.
Stap 3
Als netwerkdetectie nog steeds is uitgeschakeld, opent u het submenu Beheer in het menu Systeem en beveiliging. Open het item "Diensten". Zoek in de lijst die verschijnt de Windows Firewall-service. Klik erop met de rechtermuisknop en selecteer "Stop". Probeer netwerkdetectie opnieuw in te schakelen. Voer dezelfde handelingen uit bij het instellen van andere computers.
Stap 4
Beveilig nu uw netwerkshares. Maak een nieuw account aan op uw computer en noem het Lokale gebruiker (bijna alles wat u maar wilt). Stel een wachtwoord in voor het aangemaakte account. Open het menu Geavanceerde opties voor delen opnieuw en activeer de optie Wachtwoordbeveiligd delen inschakelen. Sla uw wijzigingen op.
Stap 5
Klik met de rechtermuisknop op de map die u voor netwerkgebruikers wilt openen en selecteer "Delen". Selecteer in het pop-upmenu de optie Specifieke gebruikers. Voer in het venster dat verschijnt de naam "Lokale gebruiker" in en klik op de knop "Toevoegen". Configureer andere computers op dezelfde manier.