Bij het aanleggen van een kantoornetwerk worden er vaak printers of MFP's in meegenomen. Deze verbinding kan op verschillende manieren worden gemaakt, waarvan sommige uiterst onhandig kunnen zijn.
Noodzakelijk
netwerk kabel
instructies:
Stap 1
Als u een router gebruikt om uw thuis- of kantoornetwerk te maken, is het verstandiger om de printer op dit specifieke netwerkapparaat aan te sluiten. Deze methode heeft verschillende voordelen. Sluit de netwerkpoort van de printer aan op de LAN-poort van de router. Gebruik hiervoor een vooraf voorbereide netwerkkabel.
Stap 2
Selecteer nu de computer van waaruit u de router gaat configureren. Onthoud dat de printer het enige apparaat moet zijn dat is aangesloten op de geselecteerde LAN-poort. Die. het aansluiten van de printer via een netwerkhub wordt ten zeerste afgeraden. Start een internetbrowser en voer daarin het IP-adres van de router in. Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord op. Open het instellingenmenu voor netwerkapparatuur.
Stap 3
Als je al een internetverbinding hebt opgezet, zorg er dan voor dat de NAT-functie actief is in de LAN-instellingen. Als u de DHCP-functie niet gebruikt, zijn aanvullende instellingen helemaal niet nodig. Open anders de Routetabel van uw netwerkapparatuur.
Stap 4
Selecteer nu de LAN-poort waarop de printer is aangesloten en stel deze in op een statisch IP-adres. Lukt dit niet in de routerinstellingen, sluit dan de printer aan op je computer of laptop.
Stap 5
Installeer software waarmee u het gedrag van de printer kunt verfijnen. Voer het uit en stel een statisch IP-adres in voor deze apparatuur. Het is aan te raden een IP te gebruiken die in het laatste segment zal verschillen van de adressen van andere netwerkapparaten.
Stap 6
Koppel de printer nu fysiek los van de computer. Open het menu Start en ga naar het menu Apparaten en printers. Klik op de knop Printer toevoegen en selecteer de optie Een lokale printer toevoegen. Selecteer het poorttype en klik op Volgende. Installeer de vereiste driver en sluit de printer aan op deze computer.