Transformeren is een handige Photoshop-functie die een heel arsenaal aan tools bevat die de vorm van een geselecteerd object veranderen. De transformatie kan worden toegepast op het hele beeld en op het fragment.
Noodzakelijk
- - Adobe Photoshop-programma
- - Foto
instructies:
Stap 1
Open een foto of afbeelding in Photoshop. Selecteer het object dat u wilt transformeren. Voordat u een object kunt wijzigen, moet u het selecteren. De selectie wordt gemaakt met een van de varianten van de Marquee Tool. Het ziet eruit als een geometrische vorm getekend met een stippellijn. Meestal is het een vierkant. Je vindt het op de tweede plaats vanaf de bovenkant van de werkbalk. Houd de linkermuisknop ingedrukt en sleep over het te wijzigen object. Er verschijnt een gestippeld vak met deze actie. Dit is het selectiegebied.
Stap 2
Nu kan het geselecteerde fragment van de afbeelding worden getransformeerd. Klik met de rechtermuisknop op het selectiegebied. Zoek in het vervolgkeuzemenu het item Vrije transformatie en klik erop. Markeringen verschenen op de hoeken en zijkanten van de selectie. En er verscheen ook een cirkel in het midden. Met deze handvatten kunt u de vorm, grootte en positie van het object wijzigen. Om de markering te gebruiken, beweegt u de muis ernaartoe en houdt u de linkertoets ingedrukt. Hoekgrepen werken op aangrenzende zijden van het vierkant. Het middelpunt van de selectie, gemarkeerd met een kleine cirkel, vertegenwoordigt de rotatie-as van het object. Als u het naar de zijkant verplaatst, verschuift de rotatie-as. Om het object te roteren, plaatst u de muiscursor op het niveau van een van de selectiehoeken. Verplaats de cursor weg van de selectie totdat u een boogpictogram met pijlen aan de uiteinden ziet. Nu kunt u de linkertoets ingedrukt houden en het object draaien.
Stap 3
Complexere transformaties kunnen worden gedaan door met de rechtermuisknop op een selectie met markeringen te klikken. Er verschijnt een vervolgkeuzevenster. Het heeft een aantal punten. Met het item Schaal kunt u de grootte van het object wijzigen. Het item Roteren maakt het mogelijk om het gebied te roteren. Als u het object naar één kant wilt scheeftrekken, selecteert u de schuine lijn. Als het item Vervormen is geactiveerd, kun je elke markering afzonderlijk beïnvloeden. Het item Perspectief vervormt het object in perspectief. En de laatste transformatieoptie is Warp. Wanneer deze tool is geactiveerd, verschijnt er een raster met extra markeringen boven het object. Door de markeringen te verplaatsen, kunt u zeer interessante effecten bereiken.
Stap 4
Rotatietransformaties worden gescheiden van eerdere effecten door een ononderbroken lijn. Ze hebben allemaal de naam Rotate en de mate waarin ze de afbeelding kunnen draaien. Met de twee onderste menu-items Vrije transformatie kunt u het geselecteerde object in een verticaal of horizontaal vlak spiegelen. Ze worden verenigd door het woord Flip in de titel.
Stap 5
Voor de definitieve toepassing van de transformatie moet u op het selectiepictogram op de werkbalk klikken. Selecteer in het venster dat verschijnt het item Toepassen en klik op het werkgebied van het programma buiten het selectiegebied. Transformatie wordt toegepast.