Beeldverwerking in Adobe Photoshop bestaat meestal uit verschillende bewerkingen die achtereenvolgens worden toegepast op de originele afbeelding. Elke fase brengt wijzigingen aan en de volgende worden niet langer toegepast op het origineel, maar op het beeld dat door eerdere correcties is vervormd. Om dit te voorkomen, kunt u "aanpassingslagen" gebruiken. Extra gemak: zelfs na het aanbrengen van meerdere correcties blijft het mogelijk om de parameters van eerdere wijzigingen aan te passen.
Noodzakelijk
Grafische editor Adobe Photoshop
instructies:
Stap 1
Om zo'n aanpassingslaag te maken, opent u de sectie "Laag" in het menu en selecteert u "Nieuwe aanpassingslaag". Dit opent een lijst met beschikbare correctietypes, waaruit u degene moet selecteren die u nodig heeft.
Stap 2
Je kunt dit op een andere manier doen: klik onderaan het lagenvenster op het pictogram met een zwart-witte cirkel. Wanneer u de muiscursor eroverheen beweegt, verschijnt er een tooltip met de tekst "Maakt een nieuwe aanpassingslaag of opvullaag". Als u op het pictogram klikt, verschijnt dezelfde lijst met mogelijke typen aanpassingen voor selectie.
Stap 3
Er is nog een mogelijkheid om een aanpassingslaag toe te voegen aan een geopend document. Aangezien deze laag in feite niet verschilt van gewone lagen, is het mogelijk om er soortgelijke manipulaties mee uit te voeren. U kunt onder andere een aanpassingslaag van het ene geopende document naar het andere slepen en zo een kopie maken. Dat wil zeggen, u kunt sets gemaakte en opgeslagen correcties toepassen op afbeeldingen van hetzelfde type door ze van document naar document te kopiëren in plaats van ze opnieuw te maken.
Stap 4
Om vervolgens de instellingen van de aanpassingslaag die met een van de methoden is gemaakt, te bewerken, moet u met de linkermuisknop op de miniatuur ervan dubbelklikken. Als gevolg hiervan wordt het venster met standaardinstellingen voor de toegepaste aanpassing geopend.