Het maken van programma's bestaat uit verschillende fasen, de levenscyclus genoemd. Testen is een van de belangrijkste fasen, aangezien het voorafgaat aan de levering van de software aan de klant en de inbedrijfstelling. Houd er rekening mee dat het doel van testen niet is om ervoor te zorgen dat het programma correct en correct werkt, maar om fouten te detecteren, om fouten te identificeren bij het creëren van atypische situaties of abnormale beëindiging.
Noodzakelijk
- - getest programma met broncode;
- - programmadocumentatie;
- - testplan;
- - meerdere sets invoergegevens (zowel correct als opzettelijk onjuist);
- - gelijkgestemden vertegenwoordigd door collega's.
instructies:
Stap 1
De eerste stap bij het testen is debuggen. Debuggen wordt in de regel uitgevoerd door een programmeur die een programma heeft geschreven of de programmeertaal van het te testen product kent. Tijdens de foutopsporingsfase wordt de programmabroncode gecontroleerd op syntaxisfouten. De gedetecteerde fouten worden geëlimineerd.
Stap 2
De volgende stap in het debuggen is statisch testen. In dit stadium wordt alle documentatie die is verkregen als resultaat van de levenscyclus van het programma gecontroleerd. Dit is een technische taak, en een specificatie, en de broncode van een programma in een programmeertaal. Alle documentatie wordt geanalyseerd op naleving van de programmeernormen en door een statische controle wordt vastgesteld hoe het programma voldoet aan de gespecificeerde criteria en klanteisen. Het elimineren van onnauwkeurigheden en fouten in de documentatie is een garantie dat de gemaakte software van hoge kwaliteit is.
Stap 3
De volgende stap bij het testen is het gebruik van dynamische methoden. Dynamische methoden worden toegepast in het proces van directe programma-uitvoering. De juistheid van een softwaretool wordt gecontroleerd aan de hand van een reeks tests of reeksen voorbereide invoergegevens. Tijdens de uitvoering van elke test worden gegevens over storingen en storingen in het programma verzameld en geanalyseerd.
Stap 4
Er zijn methoden waarbij het programma wordt beschouwd als een "zwarte doos", dwz. informatie over het op te lossen probleem wordt gebruikt en methoden waarbij het programma wordt beschouwd als een "witte doos", d.w.z. de programmastructuur wordt gebruikt.
Stap 5
Het doel van dynamisch black-box testen van programma's is om het maximale aantal fouten in één test te identificeren met behulp van een kleine subset van invoergegevens. Om testen met deze methode uit te voeren, is het noodzakelijk om twee groepen invoervoorwaarden voor te bereiden. De ene groep moet de juiste invoer voor het programma bevatten, de tweede groep moet onjuiste invoer bevatten op basis van de specificatie van foutieve invoer. Nadat het programma is uitgevoerd op de invoergegevens van beide groepen, worden discrepanties vastgesteld tussen het werkelijke gedrag van de functies en het verwachte.
Stap 6
Met de "white box"-methode kunt u de interne structuur van het programma verkennen. Een reeks tests op basis van dit totaalprincipe moet ervoor zorgen dat elke operator minstens één keer wordt geslaagd. De indeling in groepen van invoervoorwaarden moet gericht zijn op het controleren van de doorgang van alle programmapaden: voorwaarden, vertakkingen, lussen.