Werken Met De Tool In Photoshop

Inhoudsopgave:

Werken Met De Tool In Photoshop
Werken Met De Tool In Photoshop

Video: Werken Met De Tool In Photoshop

Video: Werken Met De Tool In Photoshop
Video: Les 329 Photoshop - Werken met de Dodge en de Burn tool 2024, November
Anonim

Met behulp van een set tools Adobe Photoshop kunt u foto's verwerken, uw eigen tekeningen en collages maken. De tools zijn aanpasbaar, waardoor deze grafische editor nog krachtiger wordt.

Werken met de tool in Photoshop
Werken met de tool in Photoshop

instructies:

Stap 1

Photoshop starten. Er verschijnt een werkbalk aan de rechterkant van het venster. Als het paneel niet zichtbaar is, gaat u naar het menu Venster en vinkt u het selectievakje Extra aan. Het paneel is verdeeld in verschillende secties: de ene bevat de selectie- en verplaatsingstools, de andere - tekenen en retoucheren, de derde - het maken van raster- en vectorvormen. De werkbalk bevat ook pictogrammen voor het kleurenpalet, snelmasker, enz.

Stap 2

Sommige pictogrammen in de werkbalk hebben rechtsonder een kleine zwarte driehoek. Onder deze pictogrammen wordt een groep tools gecombineerd die vergelijkbare functies uitvoeren. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram om de hele set te zien. Daarna kunt u het gewenste gereedschap selecteren door erop te klikken.

Correcte selectietools
Correcte selectietools

Stap 3

Sneltoetsen zijn toegewezen aan alle groepen gereedschappen en individuele gereedschappen. Ze verschijnen als knopinfo rechts van de gereedschapsnaam wanneer u de muisaanwijzer over het pictogram beweegt. Zo kunt u een tool of groep niet alleen activeren door op de werkbalk te klikken, maar ook door op een sneltoets te drukken. Om een specifiek gereedschap uit een groep te selecteren, drukt u op de sneltoets terwijl u Shift ingedrukt houdt.

Stap 4

Nadat u een tool hebt geselecteerd, verschijnen de instellingen op de eigenschappenbalk. De set eigenschappen is vaak heel verschillend, zelfs voor gereedschappen uit dezelfde groep, bijvoorbeeld de "Gradient" en "Fill" uit de G-groep.

Stap 5

De groep selectiehulpmiddelen, die wordt geactiveerd met de "M"-toets, is erg belangrijk. Als een fragment van een afbeelding is geselecteerd, worden alle opdrachten alleen op deze sectie toegepast. Als er geen selectie is, zijn de acties van de opdrachten van toepassing op de hele laag. Als u bijvoorbeeld een rechthoek op een witte laag selecteert en het gereedschap Emmertje toepast, wordt alleen het geselecteerde gebied geverfd. Als u de selectie verwijdert, vult de verf de hele laag.

Beeld
Beeld

Stap 6

In dezelfde sectie zijn er tools waarmee je fragmenten van onregelmatige vormen kunt selecteren: de Lasso-groep en de Toverstaf-tool ("Toverstaf"). Ze bepalen het verschil in kleurschakeringen tussen een bepaald gebied en de rest van het beeld. Op de eigenschappenbalk kunt u hun gevoeligheid en borsteldiameter aanpassen. Gereedschappen uit de groep Gereedschappen bijsnijden en snijden ("Bijsnijden"), u kunt kaders knippen en de afbeelding bijsnijden.

Stap 7

Bij het corrigeren van foto's worden vaak tools uit de sectie Retoucheertools gebruikt. Met de Spot Healing Brush ("Spot Healing Brush") kunt u bijvoorbeeld defecten en artefacten uit de afbeelding verwijderen, zoals een puistje van het gezicht. Clone Stamp Tool ("Stamp") kloont het deel van de afbeelding dat als voorbeeld is genomen. Zo kun je een ongewenst element van de foto in de vorm van bijvoorbeeld een leeg blikje verwijderen en vervangen door groen gras van het gazon. Wanneer u met deze gereedschappen werkt, moet u de diameter, de penseelhardheid en de overvloeimodus op de eigenschappenbalk selecteren.

Stap 8

De tool Bewerken in snelle maskermodus is erg handig. Hiermee kunt u complexe gevormde selecties maken en individuele beeldfragmenten verwerken. Om het te activeren, stelt u de standaardkleuren in op het palet (zwarte voorgrond en witte achtergrond) en drukt u op Q. Activeer daarna het penseel en schilder over het deel van de afbeelding dat ongewijzigd moet blijven. De tekening wordt bedekt met een semi-transparante rode laag. Druk nogmaals op Q en begin te werken aan het onbeschermde deel van de afbeelding.

Stap 9

Dubbelklik op het paletpictogram op de werkbalk om kleuren te selecteren (zwart-wit of gekleurde vierkanten). Hier kun je een kleurmodus (RGB, CMYK, LAB) en de gewenste tint op het kleurenpalet selecteren. Om de gewenste kleur precies te selecteren, voert u de kleurcode in het vak met het hekje in.

Aanbevolen: