Bij het plaatsen van afbeeldingen op een website of blog moet je vaak de grootte van de afbeeldingen aanpassen. Meestal hebben we het over het vergroten ervan. In de meeste gevallen zijn hiervoor geen speciale programma's nodig om met afbeeldingen te werken; de standaard Picture Manager-applicatie die is opgenomen in het Microsoft Office-applicatiepakket dat op een personal computer is geïnstalleerd, is voldoende.
Noodzakelijk
Microsoft Office Picture Manager-programma
instructies:
Stap 1
Selecteer het bestand met de afbeelding die u wilt vergroten. Beweeg de muiscursor over het bestand en klik er met de rechtermuisknop op. Selecteer in het venster dat verschijnt "Openen met" en "Microsoft Office Picture Manager".
Stap 2
Gebruik Picture Manager geopend de tweede methode om bestanden te openen. Om dit te doen, klikt u in het configuratiescherm op de knop "Snelkoppelingen voor afbeeldingen" en selecteert u in het veld dat verschijnt het bestand dat u nodig hebt of zelfs meerdere afbeeldingen.
Stap 3
Zorg ervoor dat de mappen met de gewenste afbeeldingen in het snelkoppelingsgebied verschijnen. Als er geen mappen zijn, moet u deze toevoegen aan het opgegeven gebied. Zoek hiervoor de map met de gewenste afbeeldingen en gebruik de knop "Afbeelding toevoegen".
Stap 4
Nadat de gewenste afbeelding is geopend in het voorbeeldgebied, klikt u op de knop "Afbeeldingen bewerken" op het bovenpaneel. Het taakvenster wordt geopend aan de rechterkant van het scherm. Selecteer hieronder de taak "Formaat wijzigen".
Stap 5
Selecteer de opties voor het wijzigen van het formaat. U kunt de afbeelding aanpassen aan de oorspronkelijke grootte of de gewenste lengte en breedte van de afbeelding in pixels selecteren. Om dit te doen, voert u in de daarvoor bestemde vakken het formaat in waarop u de afbeelding wilt vergroten. U kunt ook de lengte en breedte van de afbeelding instellen als percentage van de oorspronkelijke grootte.
Stap 6
Bekijk onderaan de taakbalk de afmetingen van de toekomstige afbeelding. Als er geen aanpassing nodig is, klikt u op de knop "OK". Sla uw wijzigingen op door op de overeenkomstige knop op het bedieningspaneel te klikken.
Stap 7
Als u met meerdere aangrenzende patronen tegelijk wilt werken, selecteert u het eerste patroon in de groep, houdt u de Shift-toets ingedrukt en selecteert u het laatste patroon in de groep. Om een rij niet-aangrenzende patronen te selecteren, gaat u naar de schetsmodus, selecteert u de eerste afbeelding, houdt u de "Ctrl"-toets ingedrukt terwijl u alle andere patronen selecteert.